Kastelen & buitenplaatsen in Nederland
Guus Pauwels

Laatste update

12 mei 2017

Bezoeker

Home.
Brabant.
Drenthe.
Flevoland.
Friesland.
Gelderland.
Groningen.
Limburg.
Noord Holland.
Overijssel.
Utrecht.
Zeeland.
Zuid Holland.
Diversen .
Foto pagina
Officiële site Markiezenhof
alle gegevens op een rij
Beschrijving Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
Markiezenhof

Noorderbreedte

Oosterlengte

51° 29′ 44″ N

4° 17′ 5″ E

 

Markiezenhof

Steenbergsestraat 8

4611 TE Bergen op Zoom

Provincie Brabant

Weergave op de kaart
  • Stichtingsperiode

    • 15e eeuw
  • Typologie

    • Overig In 1287 werd in Bergen op Zoom een kasteel gebouwd dat ruim honderd jaar later in vlammen opging. Het kasteel werd opgevolgd door een slot dat naderhand uitgebreid werd tot een omvangrijk stadspaleis.
  • Status / bouwgeschiedenis

    • Het Markiezenhof (Steenbergsestraat 6-8) [19] is een van de belangrijkste voorbeelden van laat-middeleeuwse stedelijke wooncultuur in Nederland. De basis voor dit stadspaleis zal in het midden van de 14de eeuw zijn gelegd. Het eerste complex bestond uit een zaalgebouw met dwarsvleugel, traptoren en keuken ten noorden van de Grebbe. Door de aankoop van een perceel ten zuiden van die waterloop werd verdere uitbreiding van het complex in de eerste helft van de 15de eeuw mogelijk, waarbij de Grebbe werd overkluisd. Eind 15de en begin 16de eeuw werd dit eerste complex in drie bouwfasen geheel vervangen door een nieuw en veel groter stadspaleis. De eerste fase (1485-1500) begon in opdracht van Jan II van Glymes (Jan metten Lippen) met de herbouw van de grote zaal. Na de dood van zijn vader in 1494 ging Jan III van Glymes verder met de afwerking van de zaal en met de bouw van een traptoren en een was- en bakhuis. Tijdens de tweede fase (1504-'08) liet Jan III het huishoudelijk kwartier en het woonkwartier optrekken. Vervolgens kwam in zijn opdracht de derde fase tot stand (1508-'14), bestaande uit een kantoorvleugel, galerij en ingangsvleugel rond een grote binnenplaats en de bouw van enkele dienstgebouwen aan de achterplaats. Bij deze werkzaamheden was bouwmeester Anthonis I Keldermans betrokken in 1495 en in de jaren 1504-'12, en na hem ook Rombout Keldermans (1512-'22). Na 1520 volgden nog veranderingen aan de inrichting van het Hof, zoals de plaatsing van de beroemde Christoffelschouw in 1522. De verfraaiing van het complex getuigde van de toenemende rijkdom van de heer van Bergen op Zoom. De opvolger van Jan III, Antonius van Glymes, werd in 1533 door Karel V tot markies verheven. Hij liet waarschijnlijk de galerijen rond de kleine binnenplaats bouwen. Na het voltooien van de huidige gevelwand met zijn karakteristieke vensterkorven, omstreeks 1540, was het voorlopig gedaan met de verbeteringen. In 1571 liet Philips II de bezittingen van de markies confisqueren. Met uitzondering van de jaren 1577-'81 kwam het Hof pas weer in 1612 in handen van de familie. Het Markiezaat bleef echter nog tot de Vrede van Munster in handen van de Staten-Generaal. Na 1648 werd het Hof opnieuw ingericht door de wettige erfgename Maria Elisabeth II van den Bergh. Het complex werd echter in 1672-'78 en in 1688-'98 nogmaals geconfisqueerd door de Staten-Generaal. Pas aan het begin van de 18de eeuw kon er weer sprake zijn van verbouwingen. Markies Francois Egon de la Tour, prins van Auvergne, liet in 1709 het woonkwartier ingrijpend vernieuwen en van een nieuwe tuingevel voorzien. Vanaf 1729 stond het complex vrijwel leeg en werden voornamelijk deformerende onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd, zoals het dichtmetselen van de galerijen en het afbreken van de traptoren van de grote binnenplaats. Van 1795 tot 1815 diende het complex als hospitaal en van 1819 tot 1957 als kazerne. Diverse grote en kleine wijzigingen deden verder afbreuk aan exterieur en interieur. In de 20ste eeuw werd het Markiezenhof in verschillende fasen weer in de oude glorie hersteld. In 1901-'14 restaureerde men de voorgevel en enkele andere gevels naar plannen van A. Mulder. Onder leiding van J. Kalf en H. van Heeswijk werkte men in de jaren 1925-'31 verder, met name aan de grote binnenplaats. De meest ingrijpende restauratie begon in 1963, naar een restauratieplan van J.A.L. Bom en J. de Wilde. Men beoogde het herstel van de oorspronkelijke staat, met uitzondering van de tuingevel uit 1709, die gehandhaafd en hersteld werd. Vanaf 1968 leidde E.A. Canneman de restauratie en in de laatste fase C. Booij. De restauratie werd in 1987 afgesloten. Het complex is momenteel grotendeels in gebruik als museum. Nu de lotgevallen van het Markiezenhof zijn geschetst, volgt een nadere beschrijving van de verschillende onderdelen van het complex. De grote zaal [a] is in de huidige vorm tot stand gekomen in 1485. Van het 14de-eeuwse zaalgebouw resteert alleen het westelijke deel van de kelder. Het gebouw heeft bakstenen gevels met banden van witte kalksteen en een natuurstenen plint. De mode om speklagen toe te passen was in het westen van het land rond 1480 opgekomen. Ter hoogte van de verdieping is een tussen twee speklagen opgesloten natuurstenen waterlijst aangebracht, die bij de vensters onder- langs wordt omgevoerd. De architectuur van dit gebouw is bij de uitbreidingen herhaald, waardoor het complex ondanks de diverse bouwfasen toch een grote eenheid vertoont. Bouwmeester Anthonis I Keldermans lijkt alleen betrokken te zijn geweest bij de bouw in 1495 van de grote vierkante traptoren tegen de zuidgevel. Het gotische baldakijn tegen de noordgevel van de zaal is een reconstructie door restauratiearchitect Canneman. De verdieping was in gebruik als vergader- of raadzaal en heeft een grote gotische schouw. De benedenzaal zal hebben gediend als ontvangst- en feestruimte. Hier staat tegen de westgevel de in Mechelen gemaakte en in 1522 geplaatste, laat-gotische Christoffelschouw. Deze monumentale schouw is onder meer versierd met een groot reliëf, voorstellende St.-Christoffel die het Christuskind draagt. Op diverse plaatsen zijn de wapens van de geslachten Glymes en Brimeu te zien, de familiewapens van Jan III en zijn vrouw. Rombout Keldermans heeft de schouw mogelijk ontworpen, maar niet zelf geleverd. De schouw, die in 1844 naar het stadhuis was verplaatst, kon in 1972 op de oude plek worden herplaatst. Bij de restauratie is in de benedenzaal een tegelvloer naar 17de-eeuws model gereconstrueerd.Achter de grote zaal staan de bottelarijvleugel [b] en haaks daarachter de keukenvleugel [c]. Deze gebouwen, voorzien van kelder en verdieping, kwamen tot stand in 1504. De beide bouwlagen van de bottelarijvleugel hebben aan de zuidzijde een gang - een nieuw element in die tijd. De benedengang heeft kruisgewelven. Tegen de zuidgevel staat een trappenhuis. De keukenvleugel, voorzien van een zadeldak tussen trapgevels, heeft later meer en grotere vensters gekregen, zoals nog in 1926 in de zuidgevel.In vrijwel het hele complex zijn laat-middeleeuwse houtconstructies bewaard gebleven, maar het best in het huishoudelijk kwartier. Kenmerkend zijn de moer- en kinderbintbalklagen met hun lange houten, geprofileerde sleutelstukken op stenen consoles en de kapconstructies met gestapelde jukken. Een interessant detail vormen de sleutelstukken onder de dekbalken van de onderste jukken. Dit detail komt voor in de kappen van de huishoudelijke vleugels, van de grote zaal en van de woonvleugel; het laat zien dat ook de zolderruimtes voor bewoning werden gebruikt. Het was- en bakhuis [d] werd rond 1500 gebouwd achter de hierboven genoemde gebouwen. Het is een onderkelderd eenlaagsgebouw met zadeldak tussen trapgevels en aan de noordzijde is een uitgebouwd vierkant trappenhuis. Alleen de noordgevel heeft speklagen. Van de drie ovens in de kelder zijn nog restanten aanwezig. Het westelijke kelderdeel heeft kruisgewelven rustend op een middenpijler. Momenteel dient het gebouw als restaurant. De waterput voor het gebouw is bij de restauratie gereconstrueerd. Tegen de traptoren en de zuidgevel van de grote zaal sluit het zogenoemde woonkwartier [e] aan. Het kwam omstreeks 1506 tot stand rondom de kleine binnenplaats. In het inwendige is de detaillering van de natuurstenen consoles en de houten sleutelstukken rijker dan die van het huishoudelijk kwartier. In de oost- of tuinvleugel waren de eetkamer en de slaapkamers van de heer en de vrouw des huizes ingericht. De zuidoosthoek van deze vleugel heeft een uitgebouwde hoekkamer. Aan de binnenplaats staat een rechthoekige traptoren. De zuidvleugel was grotendeels in gebruik als gastenverblijf en werd rond 1531 verbeterd door de toevoeging van een, kort daarna vergrote garderobekamer aan de zuidzijde. Mogelijk omstreeks 1535 volgde de bouw van galerijen langs de zuidzijde en de westzijde (straatzijde) van de binnenplaats. De galerij aan de straatzijde heeft een verdieping die is voorzien van een in de kapconstructie opgenomen spitsbogig houten tongewelf zonder beschieting. Bij de verbouwing van de oostvleugel in 1709 werd aan de tuinzijde een lijstgevel met grote vensters opgericht in Fransclassicistische stijl, waarschijnlijk naar ontwerp van architect Giroquel. De gevel is uitgevoerd in een combinatie van natuursteen en baksteen. Tegelijk werd de oriëntatie van woonvleugel afgewend van de kleine binnenplaats naar de tuin- zijde. Voor de nieuwe gevel werd de 16de-eeuwse kapel afgebroken. Verder was het nodig de balklagen te verplaatsen en de kapconstructie op te krikken. De uitgebouwde hoekkamer en het trappenhuis van het huishoudelijk kwartier paste men in hoogte aan bij de nieuwe gevel, die langs de noordzijde van de hoekkamer werd doorgetrokken. Van de inrichting uit 1709 zijn alleen enkele parketvloeren bewaard gebleven. Restauratiearchitect Canneman richtte in dit deel van het gebouw stijlkamers in 18de-eeuwse trant in. De gebouwen rondom de grote binnenplaats ten noorden van het zaalgebouw verrezen tussen 1508 en 1514, vermoedelijk naar plannen van Anthonis I Keldermans. Allereerst kwam in 1508 een kantoorvleugel [f] tot stand, bestemd voor de domeinraad (Raad- en Rekenkamer) en het leenhof. De archiefruimte heeft een stenen netgewelf, waarvan de ribben rusten op beschilderde kraagstenen, versierd met schildjes. Onder deze ruimte bevindt zich een overwelfde kelder. Sinds 1967 is de archiefkamer ingericht als Mariakapel. De vleugel had oorspronkelijk een plat dak met koperen afdekking en natuurstenen balustrade, maar sinds de restauratie een zadeldak tussen trapgevels. In de overwelfde poortdoorgang naar de achterplaats bevindt zich een gedenksteen ter ere van het 3de regiment infanterie. De ingangsvleugel [g] aan de Steenbergsestraat verrees in 1510 en bevatte een onderkelderde portiersruimte met insteek, het poortgebouw en het deels onderkelderde Hofmeestershuis. Het zadeldak is geklemd tussen de trapgevel aan de noordzijde en de trapgevels van het kruisvormig dak van het poortgebouw. De vleugel heeft een sierlijker architectuur dan de oudere bouwdelen; dit komt tot uitdrukking in de hoog opgetrokken schoorstenen, de Vlaamse gevels en het geheel met natuursteen beklede benedendeel van de gevel aan de straatzijde. Hier bevindt zich ook een monumentale toegangspoort met tudorboog, opgenomen binnen een rijk geprofileerde omlijsting. In de nis boven de doorgang prijkte vroeger het wapen van de heer van Bergen op Zoom. Nu staat er een in 1914 door het atelier van Christelijke Kunst te Stratum vervaardigd Christoffelbeeld. De door G. Kemperman gesneden deurnaald is versierd met een beeld van Johannes de Doper, beschermheilige van het huis Glymes. Het belangrijkste architectonische element van de ingangsvleugel is de hoge, achtkantige traptoren van de Hofmeesterswoning, die tevens dienst deed als uitzichttoren. Wegens verzakking was hij gedeeltelijk gesloopt, maar bij de restauratie is hij tot de oude hoogte herbouwd met gereconstrueerde ingesnoerde spits voorzien van uivormige bekroning. De kapel naast de traptoren werd rond 1525 ingericht en voorzien van een erker op getrapt uitgebouwde natuurstenen consoles. De huidige vensters van de erker dateren uit 1928 (aangepast in 1983). De noordzijde van de grote binnenplaats sloot men in 1512-'13 af met de galerijvleugel. [h] De begane grond bestaat uit een overwelfde, open galerij met slanke kolonetten waartussen tudorbogen zijn geslagen. Bij de restauratie is de ooit dichtgemetselde galerij weer heropend en voorzien van netgewelven. De grote zaal op de verdieping boven de galerij kreeg vermoedelijk omstreeks 1525 twee gotische schouwen. Bij de restauratie heeft men het oorspronkelijke platte dak met natuurstenen balustrade in gotische trant gereconstrueerd. Aan de ommuurde achterplaats staan achter het reeds genoemde huishoudelijke kwartier nog enkele dienstgebouwen uit omstreeks 1514. Deze gebouwen hebben alleen aan de plaatszijde speklagen. Het stalgebouw [i] met (gereconstrueerde) lage traptoren is een restant van een veel groter stallencomplex met bijgebouwen dat in het eerste kwart van de 19de eeuw werd afgebroken. Aan de tuinzijde is bij de restauratie naar ontwerp van E.A. Canneman een nieuwe vleugel toegevoegd, uitgevoerd in 18de-eeuwse vorm om niet te contrasteren met de tuingevel van het woonkwartier. Het gebouw is nu in gebruik als openbare bibliotheek. De achterplaats wordt aan de oostzijde afgesloten door een grote stenen voorraadschuur [j]. Het gebouw is herbouwd na een brand in 1935, waarbij alleen de grote tweebeukige kelder met tongewelven en het opgaand werk van de noordelijke en de oostelijke muur gespaard bleven. Naast de schuur geeft een natuurstenen poortje toegang tot de Hofstraat. Ten zuiden van de schuur en achter het stalgebouw is een beeldentuin ingericht. De tuin achter de woonvleugel is bij de restauratie in 18de-eeuwse stijl opnieuw aangelegd naar ontwerp van mevrouw E. Canneman-Philipse.
  • Bouwgeschiedenis

    • Zoom gebouwd, en tevens een kasteel. Dit kasteel ging tijdens een felle brand in 1397 verloren. Een nieuw gebouw verrees. Het huis werd vervolgens vanaf 1485 rigoureus verbouwd en uitgebreid. Tegen de tijd dat het paleis in 1525 voltooid werd, was het uitgegroeid tot een enorm complex. In het pand zijn nog enkele delen uit de veertiende eeuw aanwezig, doch het grootste deel is zestiende-eeuws. In de jaren 1901-1913, 1925-1931 en 1963-1987 werd het huis gerestaureerd.
  • Bezitsgeschiedenis

    • Gerard van Wesenmale liet het eerste kasteel van Bergen bouwen, welk in 1397 in vlammen op ging. Jan II van Glymes, heer van Bergen gaf rond 1485 opdracht aan Anthonis Keldermans om zijn stadswoning om te bouwen tot een Italiaans paleis. Jan II maakte de voltooing niet meer mee. Zijn zoon Jan III liet de bouw voltooien, door Rombout, de zoon van Anthonis. Toen de laatste Glymes in Spanje overleed tijdens het aanbieden van het smeekschrift van de malcontente edelen aan Philips II, werd hij postuum veroordeeld wegens majesteitschennis. De hertog van Alva confisqueerde de inboedel van het paleis en liet het te Antwerpen veilen. Door de Pacificatie van Gent kwam het markiezaat weer in de rechtmatige handen, die er Willem van Oranje, en later prins Maurits mee beleenden.De nieuwe erfgenamen waren de graven Van den Berg, die echter de voorkeur gaven aan hun kasteel te Boxmeer. Het markiezaat werd in 1672 opnieuw geconfisqueerd door de Staten Generaal, die het aan Willem III gaven. Na de Vrede van Munster in1648, liet Maria Elisabeth van den Bergh het paleis opnieuw inrichten. Aan het begin van de achttiende eeuw was de rechtmatige eigenaar markies François de la Tour, vorst van Auvergne. Tot in 1795 de Fransen het land binnen vielen was het Markiezenhof paleis van de markgraven. Tot 1814 was het in gebruik als Frans militair hospitaal. De laatste Markies, Maximiliaan van Pfalz-Zweibrücken, hertog van Beieren, verkocht het markiezaat in 1801 aan de Bataafse Republiek. Van 1818 tot 1957 was het huis militaire kazerne. In 1957 werd de gemeente eigenaar en in 1963 begon men met de restauratie die tot 1987 duurde.
  • Afmetingen

  • Oudste vermelding

    • Datum: 1287
  • Functie

    • Museum Trouwlokatie Zalenverhuur / feesten Zalenverhuur / vergadering
  • Synoniemen

    • Mijns Heerenhof
  • Etymologie

    • Hof der Markiezen
  • Relevante links

  • Rijksmonument nummer

    • 9244
  • Literatuur

  • info bergen op zoom
    Plattegrond Markiezenhof
    Het Markiezenhof te Bergen op Zoom is een groot complex van laatgotische gebouwen in het centrum van de stad Bergen op Zoom. Dit paleis werd aan het einde van de 15e eeuw (1485) gebouwd onder leiding van de Mechelse bouwmeesters Antoon I Keldermans en Rombout II Keldermans, leden van de Mechelse familie van architecten Keldermans, in opdracht van Jan II van Glymes, heer van Bergen op Zoom. De Heren van Bergen woonden hiervóór voornamelijk in het kasteel te Wouw. Het Markiezenhof, of 'het Hof van Bergen' zoals het zou gaan heten, moest waardig genoeg zijn om hoge gasten in te ontvangen omdat Bergen op Zoom een steeds belangrijkere handelsstad werd. Het zou één van de mooiste laat-gotische stadspaleizen van West-Europa worden. Het heeft een imposante voorgevel met rode vensterkorven. In de hofzaal staat de 15.000 kg wegende Christoffelschouw uit 1521 ontworpen door de beeldhouwer Rombout Keldermans. Hier ontvingen de heren en markiezen hun gasten. In 1511 was het paleis voltooid. Heer Jan II heeft de voltooiing zelf niet meer kunnen meemaken; hij overleed in 1494.
    De eerste edelman die omstreeks 1280 in verband met het Markiezenhof wordt genoemd is Gerard van Wezenmaal. Hij mocht zich van de landsheer, Jan van Brabant, heer van Bergen noemen. Bergen op Zoom heette destijds kortweg nog Bergen. Wellicht is hij de bouwheer van de eerste gebouwen van het latere Markiezenhof, dat in beginsel in 1419 al bestond. Toen werd Jan van Glymes door huwelijk eigenaar van de heerlijkheid Bergen. Hij was een vooraanstaand man, een belangrijke adviseur van Philips de Schone. Ook Karel V stelde een groot vertrouwen in de Heren van Bergen, want hij zond van tijd tot tijd de heren uit dit geslacht naar het buitenland om contacten te onderhouden met andere koningshuizen, waaronder die van Denemarken en Engeland. De heerlijkheid Bergen werd in 1533 door Karel V verheven tot markizaat van Bergen op Zoom. Vanaf die tijd konden de Heren van Bergen zich dus markies noemen, een adellijke titel die nu in Nederland niet meer voorkomt.
    Het Markiezenhof kwam eind 17e eeuw in handen van buitenlandse vorstenhuizen. In 1698 was François Egon de la Tour d'Auvergne de laatste markies die nog daadwerkelijk in het Markiezenhof woonde. Hij liet het paleis naar zijn tijd moderniseren. Daarbij werd de arcade dichtgemetseld, de toren werd ingekort en de achtergevel werd opgetrokken in klassieke Lodewijk XIV-stijl. De laatste generaties markiezen die Bergen op Zoom had kwamen nog amper in het Markiezenhof omdat ze, vanwege hun internationale titels, op andere plaatsen in Europa woonden. Toen er in 1795 een einde kwam aan het markiezaat van Bergen op Zoom, legde het Franse leger beslag op het Markiezenhof en werd het paleis gebruikt als militair hospitaal. Vanaf 1815 werd het Markiezenhof een kazerne.
    De gemeente Bergen op Zoom nam het Markiezenhof in 1957 over van het Rijk en liet het gebouwencomplex flink restaureren. De binnenplaatsen werden naar de oorspronkelijke stijl gerestaureerd, zoals bij de bouw in de 15e eeuw. De arcades gingen weer open en de paleistoren werd weer in ere hersteld. Ook de Franse tuingevel en de tuin werden gerestaureerd. In 1987 werd het gerenoveerde Markiezenhof door koningin Beatrix geopend. Van 2008 tot oktober 2009 werd het opnieuw verbouwd en werden onder meer de stijlkamers gerenoveerd. In de Hofzaal bevindt zich de mooi gebeeldhouwde Christoffelschouw, een 15.000 kg zware haard uit 1521, ontworpen door Rombout Keldermans.
    Het gebouw kreeg een museale functie. Er zijn vier stijlkamers waaronder de Henriëttekamer en de Theodoorkamer met portretten van vroegere markiezen. De stijlkamers zijn voorzien van meubilair en sier- en gebruiksvoorwerpen uit de 16e tot 18e eeuw. In de Blauwe Zaal is een kopie van de maquette uit 1747 van Bergen op Zoom. Het origineel staat in het Musée Plan Reliëfs in Parijs. De maquette laat de overgang van de oude vestingsperiode naar de moderne tijd van Bergen op Zoom zien. Er is een permanente tentoonstelling, Breekbaar Bergen, van aardewerk. Op de zolderverdieping is een museum voor kermisattracties en er bevindt zich een ruimte, waar een aantal kermisliefhebbers nieuwe attracties maken en zorgen voor de instandhouding van de bestaande attracties.